Vanmorgen een wandeling gemaakt. Het is nu op dit moment van
schrijven vier uur en zeven minuten in
de middag. Het is een prachtige dag. Winter, maar het lijkt de komst van het
voorjaar. De zon scheen op mijn gezicht vanmorgen en op mijn zo langzamerhand te
warm geworden jas. Ik knoopte mijn jas los. Er was geen zuchtje wind. Een
temperatuur van negen graden. Wat is het bijzonder om zo te kunnen genieten van
de warmte van de zon. Ik zag Billy, de hond, al lopen, druk doende om achter
een waterhoentje aan te zitten. Hij moest het onderspit delven, want het
waterhoentje vluchtte het water in en water… nee dat was niet zijn ding. Zijn
baasje kon niet ver weg zijn en inderdaad het bankje in de verte was bezet. Ik
naderde en hij klopte uitnodigend met zijn hand op de plaats naast zich: ‘kom
zitten’. Zijn gezicht naar de zon gericht begon hij te praten. Zijn televisie
had er ineens de brui aangegeven. Nu zal ik er heus niet zoveel aan missen,
bromde hij. Het is corona voor en na. Vooral die herhaaldelijk terugkerende
beelden van die arm waarin een spuit wordt gezet. “Iedere keer weer ondervind
ik het bijna aan den lijve”. En dan de politici
die elkaar vliegen proberen af te vangen i.v.m. de naderende verkiezingen. Al
die praatprogramma’s met diverse opgeroepen deskundigen. “Wat moet je er nog
van geloven”. Genietend van het zonnetje hoorde ik hem stilzwijgend aan. Even
bleef het stil, ik vermoedde dat hij nog meer op zijn lever had. Zijn
buurvrouw, 92 jaar, was gevaccineerd. Ze was met haar zoon naar de prik locatie
toe gegaan. In geuren en kleuren had de buurvrouw hem de bijzonderheden
verteld. “Er ontstonden twee wachtrijen. Een korte en een lange. De korte rij
mocht gelijk naar de afdeling waar geprikt werd, maar de lange rij ontstond van
wege mensen met onderliggende ziektes en mensen die bloedverdunners gebruikten.
Zij moesten eerst naar de dokter”. Ja, was mijn reactie, geen wonder dat die
rij zo lang was; eerst al de anderhalve meter afstand, hij vulde aan: ‘en wat
dacht je van de rolstoelen en de rollators’. Buurvrouw had drie kwartier in de
rij gestaan, ze moest naar het toilet. Buiten de locatie waren twee units
geplaatst geschikt voor twee toiletten. Het gebouwtje stond op een verhoging,
waarvoor een trappetje was geplaatst. “Notabene zonder leuning, vertelde hij verontwaardigd”.
En hij schudde zijn hoofd, kon er niet over uit over zoveel onnadenkendheid.
Na de ergernissen en frustraties van ons te hebben afgezet,
genoten we van het heerlijke weer op deze winterdag begin februari. Ook Billy
had er zo te zien zin in. Met kwispelende staart daagde hij voorbijkomende
honden uit om te spelen. “Heb je de weerberichten gevolgd?” , vroeg ik hem. “Jazeker,
alles via mijn smartphone, het gaat vriezen a.s. zondag. Kunnen misschien de
schaatsen weer uit het vet.” Zijn oogjes begonnen te glinsteren. Er schoot vast
een herinnering door zijn gedachten. Ik vertelde hem, dat toen ik 15 jaar was
in 1963 ik met mijn eerste vriendje iedere avond op de tennisbaan hand in hand
de rondjes schaatste. Wanneer er geen goede redenen waren mocht ik ’s avonds nooit
zomaar ergens buiten rondhangen. Tegen deze ‘sportbeoefening” hadden mijn
ouders geen bezwaar. Wat een heerlijke tijd was dat! Hij knikte instemmend. “Het
was een lange en koude winter in 1963, vanaf december tot begin Maart, 8 Maart
begon het te dooien, meende hij zich te herinneren. Op de gracht maakten wij
jongens een lange sliert en lieten in een snelle bocht de meisjes achteraan gillen,
zij hadden de snelheid en vlogen uit de bocht de sneeuw in”. En natuurlijk was
er de Elfstedentocht op 18 januari 1963. Samen bedachten we, dat vanzelf nu ook
weer velen de elfstedenkoorts zullen gaan voelen. Bij een beetje vorst begint
het bij de schaatsers al te kriebelen. Maar ja, stel…vroegen wij ons af, stel,
dat er een Elfstedentocht gereden zal kunnen worden, kan dat dan wel doorgaan?
We hadden beiden daar zo onze ideeën over. Waarschijnlijk niet. Wat een
teleurstelling moet dat dan zijn. “Een bittere pil, dat corona virus”. Hij
floot zijn hond en hij en ik gingen op huis aan. In elk geval hadden we genoten
van de buitenlucht en tegelijkertijd de benodigde vitamine D opgedaan.
Ps. Weten jullie nog… levertraan???