In deze tijd waarin elkaar aanraken en elkaar op afstand dienen te begroeten mis ik vooral het knuffelen, omhelzen, de kinderen kunnen zoenen. En ja het niet hebben van een partner versterkt misschien nog wel extra dat gevoel van iets missen. Huidhonger noemen ze dat met een mooi woord.
Daarom moest ik denken aan onderstaande beleving gevat in een gedicht.
Er was eens die eerste keer
dat ik zachte lippen voelen mocht.
Ze bewogen en dansten mee
op golven van die oneindige zee.
Ik haast verdronk in de adem van de wind
die mij meenam naar hogere sferen
waarin ik voor eeuwig verblijven kon.
Ik belandde weer op aarde in het vroege ochtendgloren.
Het muurtje waarop we zaten was ruw en hard
en de ladders in mijn panty
vroegen om weer te klimmen naar waar ik vandaan gekomen was.
De zon kwam op in het hartje van de zomer.
Mensen op weg naar hun werk, reden en liepen ons voorbij.
Maar wij, wij hadden ons niet bewogen.
Onze lippen tastten en zochten,
kusten de glans in onze ogen, voelden de warmte van elkaars
huid
en ademden de liefde waarin we verdrinken mochten.