Ouder worden is best vernieuwend (loesje)
Ik hou van lezen, vooral van een waargebeurd verhaal. Een
citaat uit het boek ‘Genezende Kracht’ van Hans Peter Roel wat ik nu aan het
lezen ben, is o.a. de aanleiding geweest tegelijkertijd met mijn droom van
afgelopen nacht, om deze blog te schrijven. Onderstaand citaat uit dit boek
heeft betrekking op het verhaal in dit boek. Maar ik ben zo vrij geweest het breder te interpreteren.
Op mijzelf toe te passen, gewoon omdat ik al een lang verleden heb, met heel
veel herinneringen.
‘Het leven gaat razendsnel voorbij. Voor je het weet heb je
meer verleden achter je, dan er aan toekomst voor je ligt’.
Een waarheid als een koe en zeker ook voor mij gaat deze
vlieger op. Zo makkelijk als wij Nederlanders deze spreekwoorden uit onze mouw
schudden. Gewoontes in onze eigen taal waarbij we niet eens over hoeven na te
denken. Het is ons met de paplepel ingegoten. Het is onze cultuur. Ik moet nog
denken aan toen ik zelf andere talen leerde. In de Franse taal heb ik mij meer
verdiept, omdat ik daar een aantal jaren woonde. Ook heb ik toen Franse spreekwoorden
geleerd. Voor mij zijn ze nog steeds niet zo vanzelfsprekend als onze
Nederlandse gezegdes, die we in alle mogelijke situaties gebruiken.
Om op het citaat terug te komen. Vroeger, toen ik als 16
jarige medewerker van de Boerenleenbank gegevens van klanten in een lijst moest
typen en dan de geboortedatum voorbijkwam, dacht ik vaak: Zo oud ben ik nog lang
niet. De toekomst leek voor mij nog mijlenver weg. En ja… voor ik het wist heb
ik nu al heel wat jaren in die toekomst geleefd. Veel herinneringen gemaakt en nu
iedere dag weer maak ik nieuwe herinneringen in een toekomst die wel steeds minder
lang voor mij ligt. Volgens David Bowie is ouder worden een buitengewoon
proces, waarin je de persoon wordt die je altijd had moeten zijn.
Uiteindelijk ben ik en blijf ik onveranderd mijzelf.
Een quote van Walt Disney vind ik op deze blog en mijn droom
wel aansluiten:
‘Lachen is tijdloos. Verbeelding kent geen leeftijd en
dromen zijn voor eeuwig’.
Droom
Ik word wakker en het beeld van toen
was er en is er nog steeds.
Van het feestgedruis losgeraakt
loop ik in het donker over straat.
De lantaarns veranderen in bomen,
het beton wordt losse grond.
In de verte een vrij jonge man
ik herken hem van lang geleden.
Hij spreidt zijn armen,
mijn wang voelt de warmte van zijn jas.
Beschermd en vertrouwd,
aan elkaar vastgeklampt,
lopen we samen,
om in het niets te verdwijnen.
Het gevoel van toen was er en is er nog altijd.