Harry Mulisch
“Ik begin op leeftijd te geraken”. “Mijn toekomst wordt
steeds kleiner”. Het was een mijmering die vanmorgen bij het wakker worden door
mijn hoofd ging. Zomaar even voorbij flitste. Wanneer je er geen aandacht aan schenkt
kan die vluchtige strofe ook zo maar weer verdwijnen. Maar ik lag nog heerlijk,
het was nog donker en ik had in de vroege stilte alle tijd om de overpeinzingen
over het leven, gebeurtenissen in mijn leven toe te laten, ineen te laten
vloeien, zoals ze bij mij op kwamen. Hoe prachtig de evolutie is van ons bestaan,
het hele leven op aarde, reeds miljoenen jaren geleden ontstaan, waarvan ik
maar een heel klein deeltje hier op deze aarde mag doorbrengen en meemaken. Zo’n
pietepeuterig klein stukje in al die miljoenen jaren. Het lijkt bijna te
verwaarlozen. Als kind ervaar je honderd jaar, als een bijna oneindig beeld,
ver weg in de toekomst. Nu, alweer 19 jaar geleden hebben we de 2e millennium
overgang meegemaakt. Ik vond het bijzonder. Wanneer ik dan naar dat getal van
19 jaar geleden kijk, toch al een tijdje geleden, lijkt het mij, of het nog
maar net in het voorbije verleden heeft plaatsgevonden. Raar wat herinneringen
in de tijd met onze belevingen doen. Maar mijn 100 komt nu in sneltreinvaart
naderbij. Mijn gedachten dwalen af, naar de tijd van “vroeger”. Dat ik dacht
iets van belang voor de gemeenschap te kunnen betekenen, maar vooral dat mijn
inzet zou bijdragen de wereld te kunnen veranderen, te verbeteren. Die
denkwijze, is echter al lang verleden tijd. En ik ben geen Albert Einstein, bekende
dichter, of schilder, of een andere beroemdheid geworden die daarmee de
geschiedenisboeken in gaat.
Het wordt langzaamaan lichter in mijn kamer en zie de
contouren op een foto van mijn grootouders steeds duidelijker. Nu hoef ik die
foto helemaal niet helder te zien, de gezichten staan op mijn netvlies gegrift.
Zeven jaren van mijn jonge jaren met mijn ouders bij hen ingewoond. Altijd een goede band met hen gehad, zij voelden
als een tweede vader en moeder. Alzheimer.
Het is een foto van hen samen toen ze 65 jaar getrouwd waren, op dat moment was
mijn Oma al ziek. De herinneringen bij het zien van die foto doen me dikwijls die
laatste jaren van hen weer extra beleven. Wat me in het bijzonder bij is
gebleven, is het trieste beeld van mijn Oma, die door mijn Opa ’s nachts van straat werd gehaald, omdat ze zich
niet thuis voelde in haar eigen woning , maar vooral haar eigen man afweerde,
omdat ze hem niet als haar echtgenoot herkende. Soms bekruipt mij het gevoel, een
soort angst, als ik maar niet net als Oma……… soms…..
Het leven is kort,
maar ook vluchtig. Vluchtig in die zin, wat vandaag interessant, belangrijk
wordt geacht, is morgen al weer verleden tijd, omdat er alweer ander nieuws is,
wat onze aandacht vraagt. De tijd van de digitale communicatie! Voor onze
jongeren allemaal normaal, maar wij ouderen hebben andere tijden gekend. Toen
was de wereld in onze beleving ook groot, maar verder weg. Nu worden we haast verpletterd
door de berichten in de media. Berichten en nieuws van over de gehele wereld, we
worden ermee overspoeld. Met daaropvolgend de diverse praatprogramma’s welke ons
de meningen van verschillende genodigden voorschotelen. Gelukkig kunnen we
selecteren, wat ook nodig zal zijn, omdat we toch niet in staat zijn om overal
aandacht aan te schenken en zeker niet de hele wereld op onze schouders kunnen
nemen. Vooral de sociale media spelen tegenwoordig een belangrijke rol, en… waar
we haast niet meer onderuit kunnen om daar aan deel te nemen. Juist hierdoor
blijven we op de hoogte van het wel en wee van kinderen, familie en vrienden. Kaartjes
sturen we steeds minder. We zetten digitaal een felicitatie op Facebook, of Twitter.
Verzenden is goedkoop, makkelijk en snel. Een persoonlijk contact via de
telefoon kost tijd en geld, dus sturen we een WhatsApp. Knuffels, hartjes,
kussen geven we elkaar digitaal. Worden we van al die communicatiemogelijkheden
nu gelukkiger? Ik geloof er geen barst van. Zoveel contacten, zoveel zogenaamde
“vrienden” en dat dienen we dan ook allemaal te onderhouden, maar vooral is er die
angst dat we iets zouden kunnen missen. Resultaat een jachtig bestaan, wat ons leven
nog veel korter doet lijken, dan het al is. Laat mij die knuffel voelen. Laat
mij een kus terug kunnen geven, zodat ik die warmte ervan kan ervaren.
Als vrijwilliger draag ik nog steeds mijn steentje bij,
echter in het grote geheel voel ik me soms heel erg nietig. Is die inzet dan nuttig?
Jazeker, hoe klein ook, elke bijdrage is waardevol. Bij alles wat je onderneemt
ontstaat een vervolg, ook al is het niet altijd direct zichtbaar. Ik probeer op
mijn eigen manier een bijdrage aan de gemeenschap in mijn nabije omgeving te
leveren. Fijne, persoonlijke contacten met kinderen en kleinkinderen te
onderhouden. Dat is wat mijn leven inhoudt geeft, bovendien ook voldoening
geeft en ach… in die geschiedenisboeken belanden is dan minder van belang. En
de wereld verbeteren laat ik nu aan de jongeren over.
Boeddha
Geen opmerkingen:
Een reactie posten